Dit sacrament wordt ook wel ‘de Ziekenzalving’ genoemd. Als het toegediend wordt aan een stervende mens, een mens die niet meer beter kan worden van de ziekte die hij heeft, of als het leven van een oude mens steeds zwakker wordt, dan wordt het ‘bedienen’ genoemd.
De priester zalft het voorhoofd en spreekt de woorden uit: ‘Moge onze Heer Jezus Christus door deze heilige zalving en door Zijn liefdevolle barmhartigheid u bijstaan met de genade van zijn Heilige Geest. Moge Hij u van zonden bevrijden, u heil brengen en verlichting geven.’
Bij de bediening van een stervende mens, kan de stervende ook nog de laatste biecht uitspreken en de H. Communie ontvangen.
Het sacrament kan ook worden toegediend aan ernstig zieken, ook al zou er van direct stervensgevaar nog geen sprake zijn (dan wordt er gesproken over de Ziekenzalving).
Vaak wordt het toedienen van het sacrament zo lang mogelijk uitgesteld, omdat de gedachte leeft dat de zieke dan echt dood gaat, maar dat is een misvatting: het geeft de zieke verlichting en in het geval van stervensgevaar geeft het de kracht om het leven uit handen te geven in Gods liefdevolle handen.