In de traditie van de Kerk heet dit de geestelijke communie, omdat wij, hoewel wij niet in de gelegenheid zijn de heilige gaven van Christus’ Lichaam en Bloed te ontvangen, verlangen met onze Heer verenigd te zijn als in de sacramentele communie.
Deze geestelijke communie is geen sacrament maar ”de zuiveren van hart, die vurig wensen dat hun het heilig Sacrament mocht worden gegeven, ook als dit niet mogelijk is, ontvangen de genade van het Sacrament naar de maat van hun verlangen en gesteltenis” (Johannes Tauler).
Mijn Jezus,
ik geloof dat Gij
in het allerheiligste Sacrament tegenwoordig zijt.
Ik bemin U boven alles
en wens U in mijn hart te ontvangen.
Maar ik kan dit nu niet werkelijk doen;
daarom bid ik U:
kom tenminste op geestelijke wijze in mijn hart.
Ik omhels U, alsof Gij reeds gekomen waart
en verenig mij geheel en al met U.
Laat mij toch nooit van U gescheiden worden.
Ofwel:
Mijn Jezus,
ik geloof dat Gij
in het allerheiligste Sacrament tegenwoordig zijt.
Ik bemin U en verlang naar U.
Kom in mijn hart.
Ik omhels U; verlaat mij nooit meer.