De jaarlijkse dodenherdenking is bij uitstek het moment om diegenen te gedenken aan wie - vanaf de Tweede Wereldoorlog tot nu toe - het hoogste goed ofwel is afgenomen ofwel die dit hebben geschonken: hun eigen leven.
Vandaag willen we die mensen eren - die mannen, vrouwen en kinderen zonder tal. We eren ze: wereldwijd, landelijk en ook locaal, zoals ook hier en nu, in onze dierbare gemeente. We eren allen die in de laatste tachtig jaar de hoogste prijs hebben betaald om wie na hen zijn gekomen, opnieuw te laten leven in vrijheid. Oorlog vermoordt de vrijheid en we hebben gezien hoe bruut en meedogenloos dat gebeurt. Als je vijandschap politiek organiseert en staatsterreur militair mechaniseert, als je in blinde haat je eigen ‘Wille zur Macht’ en je eigen collectieve ego tot afgod verheft en daaraan alle humaniteit opoffert, dan genereer je de cultuur van de dood. En met schrik om het hart constateren we dat die cultuur van dood en verderf ook heden ten dage door meer dan één groepering nog steeds wordt verheerlijkt. Hebben we dan niets geleerd van al die slachtoffers van oorlog en geweld?
En dit terwijl wij als mensen juist bestemd zijn om de cultuur van het leven te verspreiden: in het laten gelden van gerechtigheid, van humaniteit, barmhartigheid, vergeving, van nederigheid, respect voor de medemens, waardoor de vreugde, de vrijheid en tenslotte de vrede geboren wordt!
In Nederland heeft ons Nationaal Comité 4 en 5 mei als een meerjarig thema geformuleerd: “Geef vrijheid door”. Dit thema gaat ervan uit dat we de vrijheid die we genieten, bewust willen en kunnen schenken aan onze medemens. Daarmee geef je aan elkaar een cultuur door, waarin wij onze vrijheid gebruiken om de keuzes te maken die onze samenleving opbouwen: keuzes van socialiteit, solidariteit en subsidiariteit, van gelijkheid en respect voor andere overtuigingen, van sociale cohesie en wederzijdse betrouwbaarheid.
Van de andere kant moet het geschenk van de vrijheid ook worden ontvangen, geleerd, gekoesterd, omarmd zelfs. We zeggen niet voor niets dat de geallieerden op het einde van de Tweede Wereldoorlog ons de vrijheid gebracht hebben door de brute bezetter te verjagen. En dat de militairen van de vredesmissies dat sindsdien eveneens hebben gedaan.
Dat betekent wel dat we onze vrijheid alleen maar kunnen doorgeven, wanneer we haar eerst hebben mogen ontvangen als het grootste geschenk van onze bevrijders, of van onze ouders, familie, school, geloofsgemeenschap, van ons dorp, onze stad, ons land. Pas door onze vrijheid te ontvangen en door te geven, kan ze vrucht dragen in vrede en gerechtigheid. Want stabiele vrede is vrucht van een juist beleefde vrijheid.
Dat brengt ons bij de actualiteit. Want als mensen hebben we de onvervreemdbare opdracht om vrede te blijven stichten. Dat betekent de levenskunst leren om in je eigen persoon, in je directe omgeving, in je sociale netwerk, in je maatschappelijke en politieke verantwoordelijkheden te kiezen voor het goede en zo vruchten voort te brengen van vrede en gerechtigheid. Onze kostbare vrijheid dus aanwenden om over te gaan van de keuze voor alleen mijn beperkte ‘ik’ naar de keuze voor het grotere ‘wij’. Dan bouwen steeds opnieuw aan een blijvende vrede, een waakzame vrede, een rechtvaardige vrede.
pastor Ad Verest
(namens de gezamenlijke kerken in de gemeente Oisterwijk)