De lente is pas begonnen. De tuinen zullen er zo dadelijk weer kleurrijk uitzien. Het groeiende licht en de warmere temperaturen brengen nieuw leven in de natuur.
De sfeer van de lente helpt ons ook naar de kern van Pasen.
De plaats waar Jezus werd gekruisigd was een tuin en in die tuin was een nieuw graf waar Jezus werd begraven. Op de eerste dag van de verrijzenis verschijnt Jezus aan Maria Magdalena.
Aanvankelijk herkende ze Hem niet. Ze dacht dat het de tuinman was.
De verrezen Heer kunnen we eigenlijk zien als een soort tuinman. Een goede tuinman laat de aarde tot leven komen met kleur en geur en dat kan op zijn beurt leven en vreugde geven aan degenen die de tuin betreden. Dat was ook grotendeels het werk van de verrezen Heer. De ontmoeting van de leerlingen in de tuin op de eerste Pasen bracht hen vreugde en vrede. Hun angst maakte plaats voor moed, hun moedeloosheid voor hoop. De tuin van hun hart en ziel kwam tot leven door de aanraking van de hemelse tuinman, de verrezen Heer.
Zo is de opgestane Heer vandaag voor ons allemaal aanwezig.
Hij komt onder ons om ons tot nieuw leven op te voeden, om zijn eigen vrede en vreugde aan ons over te brengen, om ons zijn kracht te geven in onze zwakheid, om onze hoop te hernieuwen als we ons moedeloos voelen, om ons moed te geven als we bang zijn. Hij komt naar ons toe om licht in onze duisternis te brengen, het licht van Gods trouwe liefde. Dat vieren wij met Pasen!
Want als Jezus niet uit de dood was opgestaan, zou er na Jezus’ dood geen gemeenschap van leerlingen zijn geweest, er zou geen Kerk geweest zijn en dus geen evangeliën, geen sacramenten… Zonder de verrijzenis kunnen wij geen Pasen vieren. Door Jezus uit de dood op te wekken, zorgde God ervoor dat het zaad dat Jezus door zijn leven en dood zaaide vrucht zou dragen. Door zijn verrijzenis is Jezus niet alleen het zaad dat in de aarde valt en sterft, maar het zaad dat door te sterven veel vrucht draagt.