Een nieuwe maand is weer aangebroken. Mei geldt algemeen als de mooie lentemaand. De natuur beleeft haar wedergeboorte na de dorre, koude winter. De bloesems kondigen de nieuwe lente aan. In deze maand mogen wij bijzonder aan de hand van Maria gaan.
Wij eren onze hemelse Moeder, die in de Hemel onze voorspreekster is, de Koningin van de Hemel. Maria is voor ons een bijzondere beschermheilige. Zoals kinderen zich tegen hun moeder aandrukken om bescherming en geborgenheid te vinden, zo gaan wij naar Maria met onze zorgen en noden en steken een kaarsje bij haar beeltenis op. Naar Haar kijken als de belofte van de nieuwe lente, de Koningin van de hemelse schoonheid, de eeuwige bloeiende lente.
Door God werd het leven van Maria vreugdevol, want zij is de oorzaak van onze blijdschap. Tijdens de ontmoeting met haar nicht Elisabeth sprak Maria haar mooiste dankgebed uit: „Mijn ziel prijst God de Heer, van vreugde juicht mijn ziel in God, mijn Redder.” (Lc. 1,47-48). Ook de weg van zorgen en pijn heeft Maria gedragen. Haar hele leven droeg de spanning, „Uw hart zal door een zwaard worden doorboord” (Lc. 2,34). Als Jezus zijn kruisweg begonnen is, wijkt zij geen meter van Zijn zijde. Aan het Kruis stond de Moeder vol pijn en smarten, terwijl Hij stierf aan het kruis. Vanaf het kruis schenkt Jezus ons zijn moeder.