Op 2 februari is de veertigste dag na Kerstmis. Het evangelie vertelt ons dat op de veertigste dag na de geboorte van Jezus, Maria en Jozef met hun kind naar de tempel gingen voor het zuiveringsoffer en om het Kind op te dragen aan de Heer. Ze vervulden daarmee een aantal joodse voorschriften.
Vroeger heette het feest "Maria Lichtmis" en lag de nadruk op Maria die met haar Kind naar de tempel ging. De Kersttijd eindigde vroeger ook met het feest van Lichtmis, van het ene lichtfeest naar het andere. Nu heet het feest “de opdracht van de Heer”. De nadruk ligt niet bij het reinigingsoffer van Maria maar bij Jezus en vooral dat Hij daar herkend wordt en wat er van Hem gezegd wordt. In het evangelie lezen we dat Simeon Jezus aanduidt als de Messias wanneer hij over Maria een zegen uitspreekt en zegt: “Zie, dit kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken wordt, opdat de gezindheid van vele harten openbaar moge worden; en uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord”.
Christus is het Heil en het Licht van God voor alle volken, Hem wel of niet aanvaarden is onze opstanding of onze val. Vanouds worden er op 2 februari kaarsen gezegend. De naam Lichtmis kunnen we gemakkelijk zo uitleggen: een Eucharistieviering, een Mis met veel kaarsen en licht. De kaarsen verwijzen naar Jezus die het Licht voor deze wereld is, het Licht voor alle mensen.
Op 2 februari kunt u na de eucharistieviering meegebrachte kaarsen laten zegenen