Buiten maar ook binnen de Kerk zijn stemmen die het coronavirus zien als een straf van God. In dit vierde woord ter bemoediging plaats ik daar grote vraagtekens bij. Laten wij niet te gemakkelijk denken dat wij Gods beleid over ons bestaan kunnen doorgronden. Christus vormt voor ons het hoogtepunt van Gods openbarend spreken en handelen. In Hem ontmoeten wij allereerst een God die wil genezen en vergeven. Het vormt ook een vergissing om de scheppende God als eerste oorzaak te verwarren met de tweede oorzaken binnen de schepping. De God van de Schrift geeft vrijheid aan mensen en relatieve autonomie aan de natuur. Hij handelt allereerst door de Zoon die solidair met ons is in alle nood en door de Geest die ons inspireert om creatief te leven en het goede te doen. Zo kunnen wij God ook in deze crisistijd nabij weten. Al maanden is de samenleving in de ban van het coronavirus. Het virus gaat de hele wereld rond. De meeste patiënten worden gelukkig mild ziek. Maar een aantal mensen krijgt complicaties en reeds duizenden zijn gestorven. Om besmettingsgevaar te voorkomen is in veel landen het publieke leven min of meer tot stilstand gekomen. Fysieke afstand vormt het parool. Alles bijeen brengt het virus veel zorgen en verdriet met zich mee, zowel medisch als sociaal en economisch. Niet weinigen, ook christenen, vragen naar de rol van God in deze crisis.
Er zijn gelovigen die de coronacrisis zien als een straf van God. Het model van _ellende als straf_ heeft oude papieren. Ik denk aan de duiding van de ballingschap van het Joodse volk in het Oude Testament in de zesde eeuw voor Christus. God lijkt het verbond met zijn volk te hebben opgezegd. Alles is verloren gegaan: het beloofde land, de tempel en de koning. En de profeten van Israël duiden de rampspoed als straf voor de ontrouw van het volk. Maar in het Oude Testament vinden wij ook al een scherp protest tegen de gedachte dat onheil onlosmakelijk zijn oorzaak heeft in de zonde. Als Job alles heeft verloren - zijn kinderen, zijn bezit en zijn gezondheid - komen de zogenaamde troosters hem zeggen dat zijn lot te maken heeft met onrechtvaardigheid in zijn leven. Maar Job werpt deze koppeling van zijn ellende en zonde ver van zich af.
Het onderwijs van Jezus kan worden gezien in de lijn van Job. Jezus wil in het verhaal over de blindgeborene (_Johannes 9_) niet antwoorden op de vraag wie er gezondigd heeft, de blinde of zijn ouders. Jezus zegt alleen dat het werk van God in de blinde man openbaar moet worden. De blinde wordt genezen. Zo komt in Jezus een genezende God in beeld. Daarnaast vormt het herstel van de relatie van de mens met God een wezenlijk onderdeel van het openbare leven van Jezus. God wil niet de dood van de zondaar maar dat hij zich bekeert en leeft. In Jezus openbaart God zich allereerst als een genezende en vergevende God.
Het model van een straffende God is ook door de recente geschiedenis scherp ter discussie gesteld. Waren de Cambodjanen bovengemiddeld zondig zodat de Rode Khmer kon toeslaan? Waren de mensen in Rwanda bovengemiddeld zondig zodat velen van hen door een bloedige burgeroorlog om het leven kwamen? Was het joodse volk bovengemiddeld zondig zodat de Shoah hen trof? Waren de Russen bovengemiddeld zondig dat de terreur van Stalin kon huishouden? Maar weinig mensen zullen deze vragen positief willen beantwoorden. Veeleer wordt duidelijk dat wij uitermate voorzichtig moeten zijn in ons spreken over een straffende God. Laten wij als theologen en pastores niet denken dat wij God achter de kaart kunnen kijken. Gods voorzienig beleid over ons bestaan is maar moeilijk te doorgronden.
Er zijn vandaag ook christenen die het virus door gebed bestrijden. In de media zijn christelijke predikanten te zien die met stemverheffing menen het virus te kunnen uitdrijven. Maar doen wij daarmee recht aan Gods majesteit? Het is goed te beseffen dat God werkelijk God is. In het verhaal van het brandende braambos (Exodus 3) openbaart God zich als Degene die handelt via de inzet van mensen. God roept namelijk Mozes om zijn volk uit de slavernij van Egypte weg te halen. Dat is het patroon van de hele geschiedenis van God met zijn volk. God roept mensen en waar mensen die roeping niet beantwoorden en hun vrijheid misbruiken loopt de heilsgeschiedenis spaak. Wanneer Mozes vraagt naar de naam van Degene die hem roept, antwoordt God: Ik ben zoals Ik ben. God belooft zijn bijstand maar altijd op een manier die verrassend, onvermoed en onverwachts zal zijn. Niet voor niets is in de Bijbel de wolk het beeld van de ongrijpbare, onzichtbare en verborgen aanwezige God.
In de latere theologie wordt deze visie op God technisch verwoord door Hem _causa prima_ te noemen. Hij is als Schepper de eerste oorzaak. En wij moeten zijn handelen niet verwarren met de tweede oorzaken binnen de schepping. Wij leven niet in een spook- of toverhuis maar in een wereld waarin wij als vrije mensen mogen leven en gelukkig steeds meer regelmatigheden hebben kunnen ontdekken. God werkt bijna altijd door mensen (middellijk) en niet rechtstreeks (onmiddellijk).
Om enkele voorbeelden te noemen. In Lourdes zijn miljoenen zieke pelgrims geweest. Ieder jaar begeleid ik een bedevaart van de Orde van Malta. Ik merk dat de meeste zieken letterlijk en figuurlijk opknappen door de liefde en dienstbaarheid van mensen die zij tijdens de bedevaart ontmoeten. Maar er zijn in de loop van de jaren maar enkele honderden onverklaarbare genezingen gemeld. Een ander voorbeeld uit de Tweede Wereldoorlog. God heeft de poorten van Auschwitz niet zelf geopend. Neen, de terreurmachine in Auschwitz kwam tot stilstand door de bevrijding van het kamp door Russische soldaten. God werkt bijna altijd middellijk, in dit geval door soldaten van de wrede dictator(!) Stalin. God schrijft recht op kromme lijnen.
Hoe kunnen wij Gods betrokkenheid bij de coronacrisis dan begrijpen? Uit dit betoog mag duidelijk zijn dat wij, naar mijn diepste overtuiging, voorzichtig moeten zijn met ons spreken over een straffende God en dat Hij bijna nooit met wonderlijke ingrepen de wereld bestuurt. God respecteert bijna altijd de wetmatigheden van zijn schepping en de vrijheid van mensen. Als christenen spreken wij niet zomaar over God maar over de God die zich in de loop van Israëls geschiedenis heeft geopenbaard. Wij spreken over deze God heel beleefd: niet met twee maar zelfs met drie woorden: God als Vader, Zoon en Geest. Een theoloog uit de eerste eeuwen heeft eens gezegd dat de Vader zijn twee armen liefdevol naar de aarde uitstrekt. De arm van de Zoon en van de Geest.
Voor een christen openbaart God zich bij uitstek in zijn Zoon Jezus. Juist in deze dagen staan wij bijzonder stil bij het lijden, de dood en de opstanding van Christus. In Hem toont God zijn solidariteit met onze wereld. Tot op het kruis heeft Jezus zich met ons verbonden. Christus is solidair tot in onze doodsangst en dood. Maar wij geloven ook dat de weg van het kruis de weg naar het nieuwe leven is geworden. Op de Paasmorgen heeft Jezus nieuw en ander leven ontvangen. Het grote wonder van Pasen. Tegelijk kunnen wij over dit wonder alleen maar stamelen en stotteren. Want Paasleven is niet meer onderworpen aan de dood terwijl al het ons bekende leven sterfelijk is en daardoor aan de dood gewijd. Toch geeft Pasen christenen de moed om te getuigen dat niet de dood maar God het laatste woord heeft. Hij is de Alfa en de Omega. Hij is trouw.
Naast het werk van Christus als de Zoon, zie ik het werk van de Geest die inspireert. Zonder Gods Geest geen leven en geen geloof; geen gemeenschap en geen solidariteit. Zonder de Geest ook geen gebed. Wij mogen juist in deze dagen hartstochtelijk bidden dat Gods Geest artsen en verpleegkundigen mag inspireren om in deze crisistijd vol te houden. Datzelfde geldt natuurlijk voor de mannen en vrouwen van het openbaar bestuur maar ook onze pastores in moeilijke omstandigheden. De Geest, zo hoop ik, inspireert de virologen om een goede oplossing tegen het virus te ontdekken. En niet in de laatste plaats geeft Gods Geest ons allen hopelijk veerkracht om in deze nare tijd niet alleen lichamelijk maar ook mentaal staande te blijven. Door onze onderlinge verbondenheid en liefdevolle nabijheid kan Gods aanwezigheid ook in deze crisis merkbaar worden.